Enkele dagen na de Parijse aanslagen ontstond Wijkacademie Molenbeek Dit burgerinitiatief organiseert dialoogtafels met bewoners. Ze geeft een forum voor onverwerkte verhalen over discriminatie, politioneel geweld, stigmatisering, falend onderwijs, gezinsondersteuning en mantelzorg.
Insjalet/ Molenbeek ondersteunde deze gesprekscirkels, capteerde pakkende verhalen en vertoonde ze op het gemeenteplein. Het werd een intens project met bewoners, onderzoekers en studenten rond ‘vertellen en herstellen’ .
Ik ben Malika. Ik woon in Molenbeek. Mijn vijf zonen en ik nemen de tram naar huis. Er ontstaat een gesprek tussen mijn tweede jongste zoon en mezelf. Ik wijs hem duidelijk terecht over zijn gedrag vandaag op school. Ik verhoog mijn stem omdat ik boos ben. Toen stapte plots een blanke, deftig geklede man met een aktetas op ons af…
Ik ben Katia
Ik ben opgegroeid in Molenbeek
We waren met veel kinderen
We waren met zeven
We zijn opgegroeid met de eerste Marokkaanse familie die in Molenbeek is aangekomen
We hebben telkens gewoond in dezelfde straat, Rue St Martin.
Nadien zijn we verhuisd naar Rue Ransfort.
En zij zijn enige tijd daarna recht tegenover ons komen wonen.
Ik herinner me nog dat mijn Mama frieten maakte, in een koffiefilter
En elk kind had zijn filter met frieten en mayonnaise erop;
En dat voor alle kinderen die met ons op straat speelden.
De moeder van onze vrienden. Zij was voor ons een non.
Ik vroeg aan mijn moeder.
Hoe komt het dat er een non in onze straat woont.
Want wij kenden dat niet.
Een gesluierde vrouw, dat was voor ons een non.
Mijn moeder zei tegen ons.
Dat zijn geen nonnekes, dat zijn gevoileerden.
Ik heb moeilijke momenten gekend in mijn leven. Dankzij de contacten via de school hou ik mij recht. De mensen die ik via de school van mijn kinderen heb leren kennen, zijn familie geworden. Ze zijn van allerlei origine. Ik heb mijn man verloren. Zíj hebben me erdoor gesleurd. Ze zeggen me: ‘Luister, je moet vooruit en je moet denken aan je kinderen.’ Ik heb ook vrienden die racisten zijn. Ik apprecieer dat niet. Ze verwijten me dat ik Marokkanen verdedig. Dan word ik kwaad.”
Er is me iets bijgebleven. Het staat in mijn geheugen gegrift als een van de donkerste dagen uit mijn leven. Ik voel een enorme angst, voor mijn familie, mijn kinderen, mijn buren, de hele wereld.
Er is iets gebeurd in Molenbeek. Ik spring in de auto, het is de dag waarop ze Salah Abdeslam vatten. Ik haal mijn kinderen op, duw hen in de wagen. Ik rijd naar mijn ouders. Ik denk na. Ga ik Brussel verlaten? En als ik blijf, waar dan?”